Home > Gezondheidsklachten > Schildklier > Temperatuurtest > Schildklier werking: meting en diagnose
Berichten RSS
toevoegen aan favorieten
supplementen advies bij deze publicatie
Print publicatie
Schildklier werking: meting en diagnose
donderdag 11 juni 2009 om 11:20 door Sofie

schildklierBij het testen van de schildklierfunctie gebruikt de reguliere geneeskunde de bloedtest. Deze maken geen onderscheid tussen schlidklier klachten van het type 1 en type 2. Ze laten dan ook vaak een uitslag ‘goed’ zien terwijl er wel degelijk iets aan de hand is met de schildklier. Een alternatieve test: “de basale lichaams temperatuur test” is bij uitstek geschikt om type 2 te diagnostiseren.

Schildklier klachten type 1 en 2

Laten we eerst nog eens de verschillen tussen schildklier klachten van het type 1 en type 2 bezien.

Type 1: De productie van schildklierhormonen is verstoord.
Dit is te bepalen via moderne bloedwaardemetingen (TSH, T3, T4, vrij T3, vrij T4 enz.).

Bij hypothyroidie type 1 waarbij dus de productie van schildklierhormonen is verstoord kunnen we met behulp van bloedonderzoek de TSH, T3, T4, vrij T3, vrij T4 enz. bepalen.
Supplementen advies of Persoonlijk advies
Type 2: Schildklierhormoonresistentie
Deze vanuit de mitochondrieën komende aandoening geeft dezelfde symptomen en ziektebeelden als type 1. Een bloedwaardemeting geeft meestal als resultaat dat de functie van de schildklier goed lijkt te zijn. De reslutaten van een basale lichaamstemperatuurmeting in combinatie met de symptomen is hier de beste manier om dit type te onderkennen.
Onderzoeken in Amerika laten zien dat ruim 13 miljoen mensen aan type1 lijden maar dat er in totaal naar schatting tot 50 miljoen mensen zijn die schildklierhormoonproblemen hebben ( type 1 én type 2)

Bij hypothyroidie type 2 is de diagnose gebaseerd op klinische historie, fysiek onderzoek en basale lichaamstemperatuur meting.

Veel klachten van hypothyroidie type 1 en 2 zijn niet specifiek en hebben een overlap met o.a. hypoglycemie, voedingsallergieën, een laag cortisol niveau, candida gerelateerd complex, ijzer tekort, depressie en angst.

Zo kan vermoeidheid, veroorzaakt door een laag cortisol niveau vergezeld worden door lage bloeddruk, lage bloedsuiker en een intolerantie voor stress en beweging. Een combinatie van vermoeidheid, haaruitval, emotionele labiliteit, slechte concentratie en een kouwelijk gevoel kan bijvoorbeeld ook te maken hebben met een ijzertekort.

Schildkliertest: de valkuilen

De gehele schildklierdiagnostisering kent grote valkuilen, in het bijzonder rondom de bloedmetingen. De complexiteit van het schildkliermetabolisme en zijn werking op bijna alle cellen van het lichaam maakt dat bloedbepaling van schildklierproblemen niet 1 maar wel 8 tot 10 markers heeft. In het begin van deze publicatie werd bij hypothyroïdie type I wordt aangegeven dat het op wel 10 punten mis kan gaan in het schildkliermetabolisme, over type 2 nog niet gesproken.

Een studie uit 1992 naar diagnosemiddelen bij schildklierproblemen liet de volgende uitkomst zien:
76% had een correcte diagnose alleen door klachten onderzoek
12% had een correcte diagnose door lichamelijk onderzoek
11% had een correcte diagnose door laboratorium onderzoek

Schildkliertest: wat wordt gemeten

T4 (thyroxine)
Het 4 jodium moleculen bevattende “opslaghormoon” van de schildklier. 80-93% van wat de schildklier produceert is T4. De belangrijkste rol van T4 is het om omgezet te worden naar T3 wanneer het lichaam dit nodig heeft. T4 speelt ook een rol bij de hersenfunctie en ontwikkeling en vorming daarvan. De grootste hoeveelheid T4 is gebonden aan transporteiwitten. Een zeer klein gedeelte is “vrij “en dus werkzaam. Geschat wordt dat de gemiddelde afgifte van T4 ongeveer 94 -110 mcg per dag is.

T3 (triidothyronine)
Het 3 jodium moleculen tellende “actieve hormoon” van de schildklier en is ongeveer 7-20% van de totale schildklier productie. T3 heeft het grootste effect op onze energie en het ‘goed voelen’. Het is 4 tot 10 maal actiever dan T4. T4 kan perifeer (niet in de schildklier) omgezet worden naar T3. Net zoals T4 is T3 gebonden aan transporteiwitten; een zeer klein gedeelte is “vrij” en werkzaam. Geschat wordt dat de gemiddelde afgifte van T3 rond de 10 tot 22 mcg per dag is.

T2 (diiadothyronine)
Het 2 jodium moleculen tellende hormoon dat een rol speelt bij de productie van deiodinase enzymen die de omzetting van T4 naar T3 ondersteunen. T2 heeft ook effect op het metabolisme en daarmee op de vetverbranding.

T1 (monoiodothyronine)
Speelt rol bij het goed functioneren van de schildklier en beïnvloedt het hart.

Calcititonine
Reageert op een verhoogd calcium niveau in het bloed. Het gaat de afgifte van calcium uit de botten naar het bloed tegen en speelt op deze manier een rol bij het voorkomen van osteoporose.

T4 kan omgezet worden naar RT3, in het bijzonder bij stress. Een laag cortisol niveau zorgt ervoor dat er meer T4 in het bloed blijft dan dat er naar de cellen gaat. Om een overschot aan T4 weg te werken zet het lichaam dit om naar RT3. Dit heeft wat nare bijwerkingen.

Schildklier test in de reguliere geneeskunde:
meeting vaak niet accuraat genoeg om functioneren vast te stellen

In de reguliere geneeskunde wordt vooral uitgegaan van de TSH meting. TSH is echter een hypofyse hormoon waarvan de meting in veel gevallen niet accuraat genoeg is om het functioneren van de schildklier te bepalen. Daarnaast is men het niet altijd eens over de waarden waartussen deze zich zouden moeten bevinden. Zo worden over het algemeen waarden aangehouden tussen 0,5 – 5,0 miu/1. Verschillende onderzoeken laten echter zien dat 0,3 – 2,5 goede waarden zijn. waarden tussen 1,0 en 2,0 zijn optimaal. Met deze kennis van TSH en de bepaling van vrij T3 en vrij T4 kan voor type 1 een redelijk betrouwbare interpretatie van de uitslag over de werking van de schildklier worden gegeven. Dit hoeft echter géén uitsluitsel te geven over de juiste afgifte van schildklierhormonen aan de cellen.

Aanhoudende klachten ondanks synthetisch T4 hormoon (bv Thyrax)
Veel mensen worden op basis van bloedwaardenmeting van TSH, T3, T4 geadviseerd een synthetisch T4 hormoon (bv. Thyrax) te gebruiken. De waarden TSH en T4 verbeteren hierdoor vaak. Desondanks blijven velen toch de klachten houden. Het gebruik van het farmaceutische hormoon T4 wordt wel eens vergeleken met een lift in een wolkenkrabber van 50 etages. Met het farmaceutische T4 hormoon kan je tot de 10e etage komen; de overige etages blijven onbereikbaar. Onderzoek in Amerika geeft aan dat meer dan 40% van de mensen met hypothyroidie type 1, ondanks het gebruik van de farmaceutische schildkliermedicatie klachten blijft houden.

Een ander belangrijk facet bij de schildklierwerking is dat er in januari (koud) grotere hoeveelheden van het schildklierhormoon nodig zijn dan juli (warm).
De betrouwbaarheid van bloedmetingen wordt vanuit de farmaceutische hoek vaak als goed gekwalificeerd. Daar valt een kanttekening bij te maken omdat hormonen zélf niet in het bloed werkzaam zijn.

Enkele tekortkomingen van bloedwaarde metingen van hormonen zijn:
- Veel hormonen in het bloed zijn gebonden aan transport-eiwitten en hebben dus niet de vrije vorm. Alleen de vrije vorm kan een boodschap doorgeven aan de receptoren op de cel of weefsel.
- De minimum en maximum waarden waartussen de hormonen zich volgens de medische protocollen moeten bevinden zijn vaak verre van ideaalwaarden. De bandbreedte is te groot.
- Er wordt te weinig rekening gehouden met het natuurlijke circadiaanse ritme van hormonen. Juist dit ritme is één van de belangrijkste ‘triggers’ voor receptorvorming en werking.
- Een lage of hoge waarde van een bepaald hormoon kan gevolgen hebben voor een ander hormoon. Als voorbeeld: een laag cortisol niveau gaat het transport van T3 – T4 van het bloed naar de weefsels tegen. Ook kan een tekort aan progesteron of een overschot aan oestrogeen het binden van T3 – T4 aan globulinen (het transport systeem voor schildklierhormonen) tegengaan. Hierdoor zijn T3-T4 minder actief.

thermometer

Schildklier temperatuur test:
een andere manier om de schildklier functie te bepalen

De lichaamstemperatuur kan uitsluitsel geven over het functioneren van de schildklier en bijnieren. De basale temperatuurmeting is ontwikkeld door dr. Barnes. Hij stelde in zijn onderzoeken vast dat de beste meting axillair (onder de arm) is. Meting in de mond werd afgeraden omdat veel mensen met hypothyrioïdie laag gradige infecties kunnen hebben in het hoofd ademhalings gebied. Ernstige ontstekingziektes als artritis kunnen de temperatuur ook verhogen, evenals griep. De test gaat uit van een digitale thermometer.

Schildklier functie test: de uitvoering
- Thermometer ’s avonds op het nachtkastje leggen
- In de morgen bij het wakker worden niet opstaan maar meteen de temperatuur opnemen in de oksel (3 minuten)
- Drie ochtenden achter elkaar temperaturen

Vrouwen die menstrueren temperaturen op de 2e-3e en 4e dag na de start van de menstruatie.
Mannen, en ook vrouwen die geen menstruatie meer hebben kunnen altijd temperaturen.
Let op: niet temperaturen bij griep of wanneer men b.v. in de vroege morgen uit bed is geweest (bv om naar het toilet te gaan).

Interpertatie meetwaarden:
Wanneer met een digitale thermometer 3 dagen een meetwaarde beneden 36,4 graden is vastgesteld kan dit duiden op schildklierproblemen van het type 1 of 2.

VN:F [1.9.20_1166]
Rating: +22 (from 38 votes)
pixelstats trackingpixel
Be Sociable, Share!
Tags: , , , , , ,
Zowel reacties schrijven als pingen is momenteel niet mogelijk.
Reactie mogelijkheid gesloten
U kunt niet meer reageren.